1. Controleer of er niemand in de lift opgesloten is
Als u merkt dat de lift niet langer werkt, controleer dan altijd of er niemand opgesloten zit. Zit er iemand opgesloten, probeer de deuren dan niet zelf te openen - hierbij kunt u zich verwonden. Kalmeer altijd de persoon in de lift en geef aan dat er hulp onderweg is. Bel bij een medische noodsituatie altijd 112. In andere gevallen kunt u de storingsdienst bellen. Zij sturen dan direct een monteur op pad om de persoon te bevrijden. Dit zal niet langer moeten duren dan 1 uur.
2. Bel de storingsdienst
Heeft u gecontroleerd of er niemand opgesloten zit in de lift, bel dan met het storingsnummer. Geef aan de centrale door welke lift het betreft en wat de problemen zijn. In uw onderhoudscontract heeft u een responstijd afgesproken waarbinnen u de monteur ter plaatse verwacht. De centrale geeft de storing door aan de monteur, die zijn werkzaamheden afrond en dan naar uw locatie toe zal gaan. Heeft u een korte responstijd afgesproken, dan komt hij direct naar u toe.
3. Zorg dat de lift niet gebruikt wordt
Staan de deuren van de lift open? Zet deze dan af zodat niemand gebruik kan maken van de lift. Hiermee voorkomt u opsluitingen. Is de lift beschadigd? Zorg dan dat niemand zich kan verwonden. Waarborg altijd uw eigen veiligheid en die van de gebruikers.
4. Voorkomen is beter dan genezen
Veel lift storingen ontstaan door onjuist gebruik van de lift. Meestal gebeurt dit onbewust. Denk hierbij aan het te zwaar beladen van de lift, kinderen die deze als speeltoestel gebruiken of het raken van de liftdeur met een hard voorwerp. Goede voorlichting is hierin belangrijk.